De krachtige kleuren van Vermeer

Welke kleuren gebruikte Vermeer eigenlijk? Voor de expositie van Vermeer moesten diverse doeken van onschatbare waarde naar ons land worden vervoerd. Uiteraard is er door onderzoek veel bekend over de wijze waarop de werken van de grote meesters uit de 17e eeuw moeten worden behandeld om ze niet te beschadigen. Ergens lijkt het nog steeds een klein wonder dat deze doeken meer dan drie eeuwen hebben overleefd en nog steeds in goede conditie verkeren.

De laatste 100 jaar heeft men veel kennis opgedaan over de wijze waarop de schilderijen van oude meesters moeten worden bewaard en wordt in musea gezorgd voor het meest optimale klimaat. Maar in de eeuwen daarvoor was er veel minder bekend over de juiste omgang met meesterwerken waarvan de waarde destijds ook niet altijd werd erkend. Waardoor zijn de bekendste werken die we kennen uit de 17e eeuw en daarvoor zo goed bestand tegen de tand des tijds? Onderzoek wees uit dat de kwaliteit van de materialen die men gebruikte het grote verschil maakt.

Hoe maakte Johannes Vermeer verf?

Verf maken was een ambacht op zich. Pas in de 19e eeuw werden de eerste tubes verf gemaakt voor kunstschilders. Deze handige uitvinding had wel een nadeel omdat schilderijen gemaakt met olieverf uit tubes veel sneller verouderen dan de materialen die Vermeer en zijn tijdgenoten gebruikten. De oude meesters moesten de verf zelf maken, gebaseerd op pigment en olie. Pigment kwam vaak uit de grond, maar kon ook van dierlijke of plantaardige oorsprong zijn. Het maken van verf bestond dan ook in het algemeen uit malen, verpulveren en mengen. De gemaakte verf was maar korte tijd houdbaar, bijvoorbeeld in de blaas van een dier.

De meesters maakten hun verf zelf of lieten dit doen door hun leerlingen. Vaak gebruikten ze hiervoor handboeken van voorgangers al pasten ze hun eigen concept toe. Soms legde men een en ander vast over de wijze van fabricage, zoals door Rembrandt. Van Vermeer is niets bekend omdat hij geen correspondentie of andere zaken heeft nagelaten. Later technisch onderzoek heeft duidelijk gemaakt hoe Vermeer te werk ging en welke pigmenten hij toepaste.

De krachtige kleuren van Johannes Vermeer

Een goed begin…

Iedereen die met olieverf schildert, weet hoe belangrijk het is om een doek goed te ‘gronden’. Dat is de eerste laag die men aanbrengt en die de basis vormt voor de rest van het werk. Vermeer gebruikte hiervoor een mengsel van krijt dat gemalen werd in een molen, vermengd met olie en lijm. Deze stevige ondergrond zorgde ervoor dat zijn werk de eeuwen zou kunnen trotseren al besefte hij dat waarschijnlijk op het moment dat hij zijn doeken maakte zelf niet. Niet alle materialen waren zo goedkoop te verkrijgen overigens.

Vermeer en lapis lazuli: het kostbare blauw

Vermeer had een duidelijke voorkeur voor blauw in zijn werk. Het materiaal hiervoor wordt ook wel ultramarijn genoemd en dat verwijst naar ultra mare oftewel over zee. De basis voor ultramarijn is lapis lazuli, een halfedelsteen. Ook vandaag de dag is deze steensoort nog steeds erg kostbaar. In de tijd van Vermeer werd lapis lazuli alleen gevonden in het hooggebergte van Afghanistan. Het delven en transporteren, maakte deze steensoort nog duurder dan goud in de 17e eeuw. Hoe zuiverder de lapis lazuli is, hoe helderder de kleur blauw en hoe langer deze kleurvast blijft. Vermeer gebruikte de beste kwaliteit die er in die tijd te koop was. Alweer een raadsel van de sfinx uit Delft, namelijk waarom hij dat deed en hoe hij zich dat kon permitteren.

Het gloedvolle geel, een andere favoriete kleur van Vermeer

Een 15e-eeuwse schilder beschrijft in een handboek zijn emotie toen zijn vader hem voor de eerste keer naar de heuvels bracht waar de aarde vele kleuren toonde in diverse laagjes: oker, groen, rood, blauw en wit. Cennino d’Andrea beschreef de kleuren in de aarde als de rimpels in het gezicht van een oude man. Het oker dat in diverse tinten beschikbaar was, werd een tweede favoriet van Vermeer. Het product is meer onderhevig aan kleurverval dan geel.

Rood, plantaardig of dierlijk

De pigmenten die Vermeer gebruikte kwamen van exotische plaatsen, vaak als bijvracht van de VOC-vloot. Zijn rood was minder exotisch en van plantaardige oorsprong. Het werd uit de meekrap verkregen die overvloedig in de zilte Zeeuwse klei groeide. Deze kleur was beduidend minder bestand tegen de zon en andere omstandigheden. In de rok van het Melkmeisje zijn nog vage rode accenten te ontdekken. Een meer helder rood haalde men in de 17e eeuw uit luizen. Dit cochenille-rood kwam alleen uit luizen die leefden op Mexicaanse cactussen en dan uitsluitend de vrouwelijke exemplaren. Deze kleur gebruikte Vermeer niet.

Vermeer maakte verf met lijnzaadolie

Om van het pigment de pasta te maken die nodig is om te kunnen verven, wordt deze vermengd met olie. In de tijd van Vermeer gebruikte men de zaden van de vlasplant. Deze lijnzaadolie perste men dan door een oliemolen. Pas bij een recent onderzoek bleek dat de olie die gebruikt werd voor de verf van het Melkmeisje ook sporen raapzaadolie bevat.

Experts denken dat dit een verontreiniging moet zijn geweest. In de literatuur uit die tijd spreekt men nergens over raapzaadolie. De lijnzaadolie dikt in en verandert van kleur als deze lange tijd in de zon ligt. Dat verbetert de kleur van de verf en maakt deze meer kleverig. Vermeer gebruikte gepolemiseerde olie. Deze werd verhit op 300° C. Hierdoor werd de verf gladder en glanzender en eenvoudiger op te brengen en verminderde de droogtijd. Een opmerkelijk technisch snufje in de 17e eeuw.


Dit artikel bevat affiliate links. Als je hierop klikt en een bestelling plaatst, ontvangen wij een percentage, maar jij betaalt gewoon het normale bedrag voor je product. 

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *