Kunst wordt al nagemaakt en vervangen sinds deze bestaat, maar in de westerse wereld was met name de renaissance het startpunt van vervalsingen op grote schaal al werd dat beslist niet altijd zo gezien. De renaissance (wedergeboorte) beslaat de periode van de 14e tot de 16e eeuw. De term komt overigens pas in de 19e eeuw voor. In de kunst ontstond er weer belangstelling voor de oudheid. Dat gold overigens ook voor wetenschappelijke zaken. In Rome (Romeinse rijk), Griekenland en Egypte lagen de voorbeelden letterlijk voor het opgraven. Nadat kunstenaars zich eeuwenlang niet hadden bekommerd om zaken als verhoudingen, perspectief en licht, zag men nu weer in hoezeer de klassieke kunst juist die zaken had geperfectioneerd en dat wilde de nieuwe generatie kunstenaars ook navolgen. Voorbeelden waren daar uiteraard ideaal voor.